In de handel brengen van GGO's in het leefmilieu - Dossier C/BE/96/01: een (heel) lang verhaal …

(Een gedetailleerde historiek van de beoordelings- en toelatingsprocedure is beschikbaar in de Engelse versie van deze pagina)

Dit dossier werd in december 1996 ingediend. Het betreft een lentekoolzaadlijn dat genetisch gemodificeerd werd ter introductie van een controlesysteem van pollenvorming (hybride systeem) gekoppeld met een herbicidetolerantie. De toelatingsaanvraag heeft betrekking op de teelt en de invoer in de Europese Unie voor alle toepassingen (gebruik als voedsel, veevoeder en industrieel gebruik), zoals voor alle andere koolzaad.

Aangezien de Raad voor Bioveiligheid destijds nog niet bestond, werd het dossier geëvalueerd door de wetenschappelijke comités ‘Transgene planten’ en ‘Novel Food/Feed’ opgesteld door de SBB en de autoriteiten. Ook de onschadelijkheid van de genetisch gemodificeerde planten en de bijproducten voor het voedsel van mensen of vee werden beoordeeld (deze beoordeling gebeurde in het kader van de Richtlijn 90/220/EEG, tot de invoering in 1997 van de Verordening voor ‘nieuwe voedingsmiddelen’).

Na het gunstige advies van de experten, meldde de Belgische bevoegde overheid eind 1996 in haar beoordelingsrapport dat ook zij gunstig stond tegenover de commercialisering van dit GGO.

De communautaire procedure voor de toelating werd gevolgd (commentaar van de andere lidstaten, bijkomende informatie geleverd door de onderneming) en de beslissing om de commercialisering toe te laten werd tot drie maal toe ter stemming voorgelegd aan de Europese Commissie, maar de stemming werd telkens uitgesteld.

In 2001, na de goedkeuring van de nieuwe richtlijn 2001/18/EG, diende de onderneming een geactualiseerd kennisgevingsdossier in. Dit dossier werd uiteindelijk begin 2004 door de net opgerichte Raad voor Bioveiligheid beoordeeld. In overeenstemming met het advies van de Raad, sprak de bevoegde Belgische overheid zich positief uit over de import van dit GGO en zijn gebruik als diervoeder, maar sprak zich negatief uit wat betreft het kweken ervan. Deze kennisgeving werd aan de andere lidstaten en aan de Europese Commissie meegedeeld om de voortzetting van de communautaire procedure voor de toelating toe te laten.

In 2005 geeft EFSA op zijn beurt een gunstig advies gegeven betreffende de import van dit GGO en het in de handel brengen ervan als diervoeder. De besluitvorming op Europees niveau kon dan worden afgerond. Bij gebrek aan een gekwalificeerde meerderheid (pro of contra) op het niveau van de lidstaten, keurde de Commissie de commercialisering van het GGO ten slotte goed in 2007 (beslissing 2007/232/EC). De toelating geldt voor het kweken en de import van genetisch gewijzigd koolzaad in de Europese Unie voor hetzelfde gebruik als om het even welke andere soort koolzaad, inclusief als voer voor dieren of als bestanddeel van voedingsmiddelen voor dieren maar met uitzondering van het gebruik als voedingsmiddel of bestanddeel van voedingsmiddelen voor de mens.