Regelgevingskader inzake bioveiligheid

De beoordeling van biologische risico's verbonden aan het gebruik van pathogenen en/of recombinant-DNA-technieken kreeg vorm in verschillende periodes van de recente geschiedenis en in verschillende domeinen (zie ook "Historische achtergrond"). De Asilomar Conference, het Blue Book van de OESO en de Amerikaanse richtlijnen hebben geleid tot de vaststelling van internationaal erkende methodologie en principes. In de Europese Unie (EU) zijn deze uitgangspunten in de jaren 1990 vertaald in een juridisch dwingend reglementair kader inzake bioveiligheid.

Dit EU-regelgevingskader vormt de basis van de implementatie van bioveiligheid in België. In een complex institutionele context heeft België gekozen voor de oprichting van een reglementair kader inzake bioveiligheid dat geharmoniseerd is tussen de Federale Staat en de drie Gewesten en dat consistent is op wetenschappelijk vlak. In dit kader worden alle (pathogene en/of genetisch gemodificeerde) levende organismen, die een risico kunnen vormen voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu, in beschouwing genomen. Dit kader is gebaseerd op een gemeenschappelijk beoordelingssysteem voor biologische risico's tussen de Federale Staat en de Gewesten en bestaat uit twee organen: De Adviesraad voor Bioveiligheid (BAC) en de Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie (SBB) van Sciensano.

Sinds het thema bioveiligheid zich in de jaren 1970 aan de andere kant van de Atlantische Oceaan manifesteerde, heeft het zich internationaal steeds verder verspreid. Tegenwoordig staat dit thema op de agenda van heel wat officiële instanties die het vanuit diverse hoeken bekijken en bespreken. De SBB speelt een sleutelrol in de wetenschappelijke vertegenwoordiging van België op Europees en internationaal niveau.

  • Zie hoofdstuk "Over de SBB​" voor verdere informatie.